e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opscheppen opscheppen: [=lm. opscheppen?, RK]  opsjöppe (Roermond), stoefen: sjtoefe (Roermond, ... ), sjtoefə (Roermond, ... ) opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] || zich op iets beroemen, hoog van iets opgeven, groot spreken [blozen, blazen, schochten, stoefen, mensen, zwetsen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
opschepper kaskenademaker: kaskena:demaeker (Roermond) praatjesmaker, opschepper III-1-4
opschuiven opschuiven: opsjuuve (Roermond, ... ), schuiven: sjuuve (Roermond) Opschuiven: in een zijwaartse richting schuiven om plaats te maken (opschikken, schavielen, opschuiven). [N 84 (1981)] III-1-2
opspelen opspelen: opsjpeelə (Roermond), opsjpele (Roermond, ... ) zeer boos uitvallen [sjamfoeteren, opspelen] [N 85 (1981)] III-1-4
opspijlen opspijlen: opšpilǝ (Roermond) De korf van spijlen voorzien. Zie ook het lemma Verstevigingsspijlen. [N 63, 7a] II-6
opsteker opsteker: ǫpštēkǝr (Roermond) Degene die de schoven met de gaffel,opsteekt naar de tasser op de wagen. Vergelijk de toelichting bij het lemma ''opsteken'' (5.1.3) en het lemma ''opsteker'' (5.1.6) in aflevering I.3, van hooi op de oogstkar. [N 15, 40; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-4
optillen heffen: huffe (Roermond), höffe (Roermond, ... ), opheffen: òphøfə (Roermond) (Op)heffen, tillen: in de hoogte heffen (beuren, heffen, tillen, lichten). [N 84 (1981)] || optillen [RND] III-1-2
optissen bruisen: brūsǝ (Roermond) Het maken van geluid door de bijen als men de korf of kast opent. [N 63, 72] II-6
optuigen aantuigen: āntȳgǝ (Roermond) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opvoeden, grootbrengen opvoeden: opveu:je (Roermond) opvoeden III-2-2