26051 |
berrie |
ber(ri)g:
bø̜rx (L329p Roermond),
berrie:
børi (L329p Roermond),
boom:
(mv)
bø̜i̯m (L329p Roermond)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
besjummeld (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
besjummeld brood (L329p Roermond),
besjūmməlt broot (L329p Roermond)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20540 |
beschimmelen |
beschimmelen:
Gaef t brood maar aan de veugel, t is gans besjummeld
besju:mmele (L329p Roermond),
schimmelen:
sjummələ (L329p Roermond)
|
beschimmelen || Hoe noemt U: Werken van het brood, zodat het schimmelt (spinnen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
besjuute mit sókkerkäörkes
besjūūt (L329p Roermond)
|
beschuit
III-2-3
|
20416 |
beschuit met muisjes |
beschuit met suikerkeurtjes:
besjuut mit sókkerkörkes (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
beschuiten met suikerkeurtjes:
besjuute mit sookkerkörkes (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
Syst. WBD
besjuute mit sókkerkèùrkes (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
beschuitenmuisjes:
beschutemuiskes (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
20711 |
beschuitbol |
beschuitenbol:
besjuteból (L329p Roermond)
|
Beschuitbollen, éénmaal gebakken en niet doorgesneden (bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
beschutepap (L329p Roermond),
beschuutepap (L329p Roermond),
besjutepap (L329p Roermond),
besjuutepap (L329p Roermond),
Syst. WBD
besjuutepap (L329p Roermond),
lammetjespap:
lemmekespap (L329p Roermond)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (L329p Roermond),
poepaardappelen:
pupē̜rpǝlǝ (L329p Roermond)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21730 |
beslag |
beslag:
besjlaag (L329p Roermond)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19285 |
beslissen |
beslissen:
besjlisse (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
beslissen || iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|