e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
panlat pannenlat: panǝlat (Roermond) Lat met een formaat van ongeveer 2 x 3.5 cm (1 x 1.5 duim) die vooral bij dakbedekkingen wordt gebruikt om er de dakpannen op te leggen. Zie ook het lemma ɛpanlattenɛ in wld II.9, pag. 107.' [N 50, 73b; monogr.] II-12
panlatten pannenlatten: panǝlatǝ (Roermond) De horizontale latten waarop de dakpannen worden gelegd. De panlatten worden met hun breedste zijde op het dakbeschot of op de kepers gespijkerd. De onderste panlat dient groter in doorsnede te zijn. Er wordt daar dan ook meestal een dubbele panlat aangebracht of een panlat op zijn kant. Dit laatste werd in Q 121c 'een daklat hoogkant' ('eŋ dāxlats hūxkaŋk'), in L 385 en Q 15 een 'panlat op zijn hoge kant' (L 385: 'panlat ǫp ˲zǝnǝ hōgǝ kanjt'; Q 15: 'panlat ǫp ˲zǝn huǝgǝ k'njt') en in K 353 'een panlat op zijn kant' ('ǝn pánlát up ˲zønǝ kãnt') genoemd. Zie ook afb. 49p en 83a. [N F, 32a; N 54, 179; N 54, 180a; N 54, 180b; N 4A, 14b; monogr.] II-9
pannenbier meiborrel: męjbǫrǝl (Roermond) De drank, vaak bier, die bij het richtfeest wordt geschonken. [N 88, 184; monogr.] II-9
pannenkoek flensje: flenskes (Roermond), koek: kook (Roermond, ... ), pannenkoek: pannekook (Roermond), Syst. Veldeke  pannekook (Roermond), Syst. WBD  pannekook (Roermond) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag beslag: besjlaag (Roermond), beslag (Roermond), Syst. Veldeke  besjlaag (Roermond), deeg: deig (Roermond, ... ), Syst. WBD  deig (Roermond) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap kwezel: kwezel (Roermond, ... ), kwezeltje: kwezelke (Roermond), pannenlap: pannelap (Roermond, ... ), schotelsplak: sjöttelsplak (Roermond) lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] || pannenlap III-2-1
pantoffel pantoffel: pantoefel (Roermond), pantoefels (Roermond, ... ) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || pantoffel III-1-3
pantoffeltje pantoffeltje: pantufelke (Roermond), WBD/WLD  pantŭŭfəlkəs (Roermond) Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele [N 92 (1982)] III-2-1
pap brij: breij (Roermond), pap: pap (Roermond, ... ), nen tejjer pap t Kiendje haet zie pepke neet oetgegaete Ich bön dich zo meug es kaaj pap  pap (Roermond), Syst. Veldeke  pap (Roermond), Syst. WBD  pap (Roermond) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papperig, opgeblazen persoon papzak: eine papzak (Roermond) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] III-1-1