31727 |
panlat |
pannenlat:
panǝlat (L329p Roermond)
|
Lat met een formaat van ongeveer 2 x 3.5 cm (1 x 1.5 duim) die vooral bij dakbedekkingen wordt gebruikt om er de dakpannen op te leggen. Zie ook het lemma ɛpanlattenɛ in wld II.9, pag. 107.' [N 50, 73b; monogr.]
II-12
|
30223 |
panlatten |
pannenlatten:
panǝlatǝ (L329p Roermond)
|
De horizontale latten waarop de dakpannen worden gelegd. De panlatten worden met hun breedste zijde op het dakbeschot of op de kepers gespijkerd. De onderste panlat dient groter in doorsnede te zijn. Er wordt daar dan ook meestal een dubbele panlat aangebracht of een panlat op zijn kant. Dit laatste werd in Q 121c 'een daklat hoogkant' ('eŋ dāxlats hūxkaŋk'), in L 385 en Q 15 een 'panlat op zijn hoge kant' (L 385: 'panlat ǫp ˲zǝnǝ hōgǝ kanjt'; Q 15: 'panlat ǫp ˲zǝn huǝgǝ k'njt') en in K 353 'een panlat op zijn kant' ('ǝn pánlát up ˲zønǝ kãnt') genoemd. Zie ook afb. 49p en 83a. [N F, 32a; N 54, 179; N 54, 180a; N 54, 180b; N 4A, 14b; monogr.]
II-9
|
29931 |
pannenbier |
meiborrel:
męjbǫrǝl (L329p Roermond)
|
De drank, vaak bier, die bij het richtfeest wordt geschonken. [N 88, 184; monogr.]
II-9
|
20700 |
pannenkoek |
flensje:
flenskes (L329p Roermond),
koek:
kook (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
pannenkoek:
pannekook (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
pannekook (L329p Roermond),
Syst. WBD
pannekook (L329p Roermond)
|
Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20699 |
pannenkoekenbeslag |
beslag:
besjlaag (L329p Roermond),
beslag (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
besjlaag (L329p Roermond),
deeg:
deig (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
Syst. WBD
deig (L329p Roermond)
|
Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19443 |
pannenlap |
kwezel:
kwezel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
kwezeltje:
kwezelke (L329p Roermond),
pannenlap:
pannelap (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
schotelsplak:
sjöttelsplak (L329p Roermond)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] || pannenlap
III-2-1
|
18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoefel (L329p Roermond),
pantoefels (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || pantoffel
III-1-3
|
20057 |
pantoffeltje |
pantoffeltje:
pantufelke (L329p Roermond),
WBD/WLD
pantŭŭfəlkəs (L329p Roermond)
|
Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20558 |
pap |
brij:
breij (L329p Roermond),
pap:
pap (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
nen tejjer pap t Kiendje haet zie pepke neet oetgegaete Ich bön dich zo meug es kaaj pap
pap (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
pap (L329p Roermond),
Syst. WBD
pap (L329p Roermond)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17551 |
papperig, opgeblazen persoon |
papzak:
eine papzak (L329p Roermond)
|
dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)]
III-1-1
|