18627 |
pet met opstaand bovenstuk |
keep:
informant: met lange ee [NB: keep < kepie?]
keep (L329p Roermond),
zijden muts:
zieje möts (L329p Roermond)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
kips:
Vero. WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kips (L329p Roermond),
klak:
klak (L329p Roermond),
muts:
muts (L329p Roermond),
mutsj (L329p Roermond),
möts (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
pats:
patsj (L329p Roermond),
pet:
pet (L329p Roermond)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || vrouwenmuts
III-1-3
|
20410 |
petekind |
peetdochter:
paetdochter (L329p Roermond),
peetzoon:
paetzoon (L329p Roermond),
petekind:
paetekiendj (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
een peetdochter [N 96D (1989)] || een peetzoon [N 96D (1989)] || een petekind [patekink] [N 96D (1989)] || petekind
III-2-2
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
pitter silliej (L329p Roermond),
pittersi:llie:j (L329p Roermond)
|
[DC 69 (1994)]peterselie
I-7
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrol (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
pətról (L329p Roermond),
stinkolie:
sjtinkaoliej (L329p Roermond)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19547 |
petroleumlamp |
pètrole-lamp:
petro:llamp (L329p Roermond),
petrollamp (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
pètroles-lamp:
pətrol:slamp (L329p Roermond)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || petroleumlamp
III-2-1
|
20059 |
petunia |
petunia:
petunīa (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
[N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
20822 |
peuk |
sigarenstompje:
siegaresjtumpke (L329p Roermond)
|
sigarenstompje
III-2-3
|
33569 |
peulerwten |
peulen:
peul (L329p Roermond),
peūle (L329p Roermond),
pul (L329p Roermond),
LDB
peulen (L329p Roermond),
WBD-WLD
peul (L329p Roermond)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
ranken:
rèngen (L329p Roermond)
|
erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|