e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proces-verbaal proces-verbaal: proosésvərbaal (Roermond), verbaal (<fr.): verbaal (Roermond) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
processie processie (<lat.): persessie (Roermond) De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] III-3-3
processie door het veld bedeweg: baejwaeg (Roermond) Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3
processie van maria-hemelvaart kleine processie (<lat.): klein persessie (Roermond) De processie die op (zondag na) Maria Hemelvaart wordt gehouden. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: sjtreujsel (Roermond) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes vlagjes: vlègskes (Roermond) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
proeven keuren: keure (Roermond, ... ), proeven: preuve (Roermond, ... ), prēūvə (Roermond) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profeet profeet: profeet (Roermond) Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)] III-3-3
profiteren profiteren: profetere (Roermond, ... ), proofiteerə (Roermond), próffete:re (Roermond) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] || profiteren III-1-4
pronken kwekkelen: kwegkele (Roermond), opgedoft: opgədoft (Roermond), prijken: prīēke (Roermond), pronken: proonkə (Roermond), prōnke (Roermond, ... ), prónke (Roermond) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || opgedirkt op straat flaneren || prijken || pronken III-1-3