34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (L329p Roermond)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
rooje kool (L329p Roermond),
rood moes:
roo:dmoo:s (L329p Roermond),
rood moos (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
roodmoos (L329p Roermond),
roodmoes:
n Hötje roodmoos Vanmiddaag krieg ger roodmoos óngerein = stamppot
roo:dmoo:s (L329p Roermond)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] || rodekool
I-7, III-2-3
|
24562 |
rododendron |
rododendron:
rododendron (L329p Roermond),
rododédron (L329p Roermond)
|
[DC 76 (2002)]
I-7
|
21733 |
roede |
roe(de):
roej (L329p Roermond)
|
een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25314 |
roede, maat van 14 m2 |
roede:
rooj (L329p Roermond)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21183 |
roeien |
roeien:
roeien (L329p Roermond),
roejə (L329p Roermond)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21184 |
roeispaan |
riem:
reem (L329p Roermond),
roeiriem:
roejreem (L329p Roermond)
|
het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24235 |
roek |
korenkraan:
kòòrekraon (L329p Roermond),
raaf:
raaf (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek
III-4-1
|
34530 |
roep- en lokwoord voor de haan |
tok, tok:
tǫk, tǫk (L329p Roermond)
|
In vraag 2a van de "Amsterdamse" lijst 6 werd specifiek gevraagd naar "lok- of roepnaam voor de haan". Een groot aantal informanten zegt geen onderscheid te maken bij het roepen of lokken van haan, hen of kuiken. De antwoorden die specifiek werden gegeven voor lok- of roepnaam voor de haan zijn in dit lemma opgenomen. [A 6, 2a]
I-12
|
34557 |
roep- en lokwoord voor de kalkoen |
kloek, kloek:
kluk, kluk (L329p Roermond)
|
Men kan de kalkoen roepen door het geluid van hen na te bootsen. Omdat ze vaak grootgebracht worden samen met de kippen, worden ze ook wel (L 191 (Afferden), 245b (Tienray), Q 2 (Hasselt), 192 (Margraten), 195 Sint-Geertruid)) gelokt met roepwoorden voor kippen. Een andere mogelijkheid tot lokken is dat men fluit of een bepaald keelgeluid (L 360 (Bree)) maakt. [L 47, 9C; A 6, 4]
I-12
|