17767 |
rug |
rug:
rök (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
rug [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
rø̜k (L329p Roermond)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
33198 |
rug, aangeaard stuk |
rug:
rø̜q (L329p Roermond),
wal:
wal (L329p Roermond)
|
De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.]
I-5
|
17640 |
ruggengraat |
ruggengraat:
röggegraot (L329p Roermond),
ruggenstrang:
röggesjtrank (L329p Roermond),
rögkesjtrank (L329p Roermond)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17641 |
ruggenwervel |
wervel:
wervel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
wirvel (L329p Roermond)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
33989 |
rugnet |
rugnet:
rø̜knęt (L329p Roermond)
|
Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c]
I-10
|
24240 |
rui |
rui:
rōē (L329p Roermond),
ruizel:
rūūzel (L329p Roermond)
|
rui
III-4-1
|
21936 |
ruien |
ruizelen:
ruuzele (L329p Roermond)
|
ruien
III-4-1
|
32578 |
ruige mest |
jonge mest:
joŋǝ [mest] (L329p Roermond)
|
Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.]
I-1
|
17737 |
ruiken |
ruiken:
ruuke (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
ruiken [DC 53 (1978)]
III-1-1
|