e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaden schaden: sja:je (Roermond) schaden III-1-4
schaduw, lommer schaduw: in de sjaduuw (Roermond), schaduw (Roermond), sjaduuw (Roermond), sjaduw (Roermond), scheem: de sjeem (Roermond, ... ), in de sjeem (Roermond), sjeem (Roermond, ... ), sjêêm (Roermond) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw [DC 42B (1967)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schaften schaften: sjafte (Roermond, ... ), sjàftə (Roermond) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-3-1
schafttijd schafttijd: šxaftit (Roermond) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: sja:nj (Roermond), sjanj (Roermond) schande || Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)] III-1-4, III-3-3
schapenvet schapenreut: schaopereut (Roermond), schapenvet: schaopevet (Roermond), Syst. Veldeke  sjaopevet (Roermond), Syst. WBD -ei- kort  sjaopeveit (Roermond) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3
schapestal, schaapskooi schaapskooi: šǭpskōi (Roermond), schaapsstal: šǭps[stal] (Roermond) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scharnier geheng: gǝheŋ (Roermond) Metalen toestel, bestaande uit twee delen die in elkaar grijpen en aan elkaar verbonden zijn door een pen waaromheen zij kunnen draaien. Scharnieren worden gebruikt voor alle delen van ramen en deuren die beweegbaar ten opzichte van elkaar moeten worden verbonden. Men onderscheidt ijzeren en koperen scharnieren; de laatste hebben meestal een ijzeren pen waarom zij draaien. [N 54, 78; monogr.] II-9
scharrelen scharrelen: šɛrǝlǝ (Roermond), scharren: šɛrǝ (Roermond) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
schaterlachen schateren: sjatere van de lach  sjatere (Roermond), uitschateren: oetschateren (Roermond) schateren || uitschateren III-1-4