| 21728 |
smokkelen |
smokkelen:
sjmoekele (L329p Roermond),
sjmoekələ (L329p Roermond)
|
verboden goederen, of goederen waarover rechten betaald moeten worden heimelijk over de grens brengen [lörzen, maroderen, smokkelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 20493 |
smullen |
eten:
aite (L329p Roermond),
smikkelen:
sjmikkele (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
sjmikkələ (L329p Roermond),
smullen:
sjmulle (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
snageren:
sjnáágərə (L329p Roermond)
|
smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 21552 |
snauwen |
afsnauwen:
aafsjnauwə (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
snauwen:
sjnauwe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
sjnauwə (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] || vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 19361 |
snauwen, grauwen |
afsnauwen:
aafsjnauwə (L329p Roermond),
grauwelen:
grauwele (L329p Roermond),
snauwen:
sjnauwe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
sjnauwə (L329p Roermond)
|
bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] || grauwen: Je hoort hem de hele dag snauwen en - [DC 35 (1963)] || snauwen: Je hoort hem de hele dag - en grauwen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
| 24244 |
snavel |
bek:
bek (L329p Roermond),
snavel:
sjnavel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
šnaavəl (L329p Roermond)
|
snavel || snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
| 20523 |
snee brood |
snede:
sjneej (L329p Roermond),
snee:
sjnee (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 24388 |
sneep |
koemoel:
koemoel (L329p Roermond),
kōē:mōē:l (L329p Roermond)
|
Hoe noemt u de sneep: een beenvis met een blauwzwarte rug en rossige vinnen; de bovenkaak steekt boven de onderkaak uit (sneep, koemuil, streepaal, meerkat, weerkat, melkoors, blag) [N 83 (1981)] || sneep (vis)
III-4-2
|
| 22346 |
sneeuwbal |
sneeuwbal:
sjneebal (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
sjneeballe (L329p Roermond),
sjneebel gooje (L329p Roermond),
Ss. sub sneeuw.
sjneejbal (L329p Roermond)
|
[Sneeuwbal]. || Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] || Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 24714 |
sneeuwbes |
knipje:
WBD-WLD vruchten worden genoemd: knéépkes
knéépkes (L329p Roermond),
radijs:
radies (L329p Roermond),
sneeuwbes:
sjneebes (L329p Roermond)
|
De heester met kleine rozerode bloempjes en op radijsjes gelijkende witte vruchten, ook bekend onder de naam radijsboom (sneeuwbes). [N 82 (1981)] || sneeuwbes (Symphoricarpus racemosus) [DC 56 (1981)]
III-4-3
|
| 25192 |
sneeuwbui |
sneeuwbui:
schneebui (L329p Roermond),
schneebuu (L329p Roermond),
sjneebuuj (L329p Roermond),
sjneejbuuj (L329p Roermond),
sneeuwbui (L329p Roermond),
sneeuwvlaag:
ein sjneevlaog (L329p Roermond),
sneeuwvlaag (L329p Roermond)
|
sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)]
III-4-4
|