25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
sjneeje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
sjneejĕ (L329p Roermond),
snejə (L329p Roermond),
šnee:jə (L329p Roermond),
šnījə (L329p Roermond),
ps. (*): Roermonds woord! (zie blz. 265).
sjne:je (L329p Roermond),
ps. boven de ‰ staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
šnējə (L329p Roermond)
|
sneeuwen [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
20115 |
sneeuwklokje |
sneeuwklokje:
sjnee-klökske (L329p Roermond),
sjneeklökske (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
WLD
sjneeklökske (L329p Roermond)
|
sneeuwklokje [DC 56 (1981)] || Sneeuwklokje (galanthus nivalis). Bolplantje. De bloem staat alleen op een stengel die boven de beide bladeren uitsteekt. De buitenste bloemdekblaadjes zijn eivormig; de binnenste hartvormig met een diepe bocht, aan de buitenzijde met een halve maanvormig [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22903 |
sneeuwman |
sneeuwman:
Ss. sub sneeuw.
sjneejman (L329p Roermond)
|
[Sneeuwman, sneeuwpop].
III-3-2
|
25194 |
sneeuwvlok |
vlok:
flok (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
vlok (L329p Roermond)
|
vlok
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
schnee (L329p Roermond),
sjnee (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
sjneej (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
sneeuw (L329p Roermond),
snêê (L329p Roermond),
šnee:j (L329p Roermond),
šnē (L329p Roermond),
ps. (*): Roermonds woord! (zie blz. 265).
sjnee:j (L329p Roermond),
ps. boven de ‰ staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
šnē (L329p Roermond),
verder geen.
schnee (L329p Roermond)
|
sneeuw [DC 03 (1934)], [RND] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25086 |
snel, vlug |
vlot:
flot (L329p Roermond),
flót (L329p Roermond)
|
snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21372 |
sneuvelen |
sneuvelen:
sjneuvele (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
sjneuvələ (L329p Roermond)
|
in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33232 |
snijbiet |
snijbiet:
šnībīt (L329p Roermond)
|
Beta vulgaris L. var. cicla L. De snijbiet is een variëteit van de voederbiet speciaal gekweekt voor het blad dat als spinazie kan worden gebruikt. Evenals rode biet hoort de snijbiet eerder bij de moestuin- dan bij de akkergewassen. Het lemma staat toch hier vanwege de "lexicale nabijheid" met andere bieten en knollen. [A 13, 2d; monogr.]
I-5
|
33514 |
snijbonen |
snijbonen:
sjnieboon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
LDB
sjniebone (L329p Roermond)
|
Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)]
I-7
|
31293 |
snijbrander |
snijbrender:
šnijbrɛnjǝr (L329p Roermond)
|
Lasbrander waarbij een tweede mondstuk is aangebracht waaruit zuurstof stroomt. Op deze wijze wordt een snelle verbranding verkregen van het materiaal dat door de vlam wordt bestreken. De snijbrander kan alleen worden toegepast bij het snijden van ijzer en staal en - met speciale voorzieningen - ook wel bij gietijzer. Zie ook afb. 44. [N 33, 317; monogr.]
II-11
|