31443 |
stokschaar, bankschaar |
grote plaatscheer:
grǭǝtǝ plātšēr (L329p Roermond),
kleine plaatscheer:
klęjn plātšīr (L329p Roermond),
staartscheer:
štɛrtšēr (L329p Roermond)
|
Handschaar voor plaatmetaal waarvan het uiteinde van één tangbeen haaks is omgebogen zodat dit in de bankschroef kan worden geklemd of in een gat in de baan van het aambeeld kan worden geplaatst. Op deze wijze kan meer kracht worden gezet bij het knippen van zwaardere plaatsoorten. Zie ook afb. 140. De informant uit L 329 kende twee uitvoeringen van deze schaar die alleen in grootte van elkaar verschilden. Vgl. de woordtypen grote en kleine plaatscheer. [N 33, 265; N 33, 290; N 64, 3a; N 66, 4a;]
II-11
|
20519 |
stokvis |
stokvis:
sjtokves (L329p Roermond),
sjtòkfés (L329p Roermond)
|
bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
sjtola (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
stool (<lat.):
WNT: stool. Ontl. aan kerklat. stola.
stool (L329p Roermond)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)] || stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
keesjtölp (L329p Roermond),
keessjtolp (L329p Roermond),
keessjtulp (L329p Roermond),
stolp:
sjtolp (L329p Roermond)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
sjtolp (L329p Roermond)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20877 |
stomdronken |
poepzat:
Sef had m weer gelaje, det sjaalde nörges op; poepzaat
pōēpzaat (L329p Roermond)
|
smoordronken
III-2-3
|
28462 |
stomp staan |
stomp staan:
štomp štǭn (L329p Roermond)
|
Stomp afwerken van de onderzijde van de raat of raten door de bijen. Deze afstomping wijst erop, dat het bouwen voor het seizoen geëindigd is. Het is een zeker teken van zwermplannen van het volk. [N 63, 16d; N 63, 16c]
II-6
|
22536 |
stompe eind van een ei |
aars:
Aars of loddering wordt gebezigd bij het kippe (z. ald.) = eieren tikken.
aars (L329p Roermond),
vot:
vot (L329p Roermond)
|
Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] || II. Aars*: spits van t ei in tegenstelling tot de meer stompe kant (= loddering).
III-3-2
|
18843 |
stomverbaasd |
paf:
paf (L329p Roermond),
paf staon (L329p Roermond)
|
zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19820 |
stoof, voetenwarmer |
stoof:
\'t meuderke zoot mit de veut op de sjtoof
sjtoo:f (L329p Roermond)
|
stoof
III-2-1
|