21382 |
toonbank |
gaam:
gaam (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
toog:
toog (L329p Roermond),
toonbank:
toonbank (L329p Roermond)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34588 |
toot |
tompen:
tømpǝ (L329p Roermond)
|
Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig geïnterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr]
I-13
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
haan (L329p Roermond),
haenke (L329p Roermond)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
spits:
sjpits (L329p Roermond),
torenspits:
toresjpits (L329p Roermond)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
kerkenklok:
kirkeklok (L329p Roermond),
kerkklok:
kerkklok (L329p Roermond)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24256 |
torenvalk |
muizenvanger:
moezevanger (L329p Roermond),
stootkop:
s(j)tootkop (L329p Roermond)
|
torenvalk
III-4-1
|
29108 |
tornen |
losmaken:
losmākǝ (L329p Roermond)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
koerduif:
koerdoef (L329p Roermond),
lachduif:
lachdoef (L329p Roermond),
lachdōē:f (L329p Roermond)
|
lachduif || tortelduif
III-4-1
|
23159 |
touwtjespringen |
touwtjespringen:
tuikesjpringe (L329p Roermond),
/
tuike sjpringe (L329p Roermond),
tuikesjpringe (L329p Roermond),
pag. 278: ss. sub springen.
tuikesjpringe (L329p Roermond)
|
[Touwtje springen]. || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || touwtje springen [SND (2006)] || touwtjespringen [SND (2006)]
III-3-2
|
18917 |
traag |
lui:
luiə (L329p Roermond),
traag:
trao:g (L329p Roermond),
traog (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] || traag
III-1-4
|