e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bladerdeeg bladerdeeg: De blajerdeig is neet lóchig genóg  blajerdeig (Roermond), scherveldeeg: sjirveldeig (Roermond) bladdeeg || Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)] III-2-3
bladerloze boom kale boom: kale boum (Roermond, ... ) Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)] III-4-3
bladhoning honingdauw: hōneŋdǫw (Roermond) Het zoete, kleverige vocht op takken en bladeren, afkomstig van bepaalde luizen, dat de bijen soms naar hun korven of kasten brengen. Bladhoning is vaak zeer donker van kleur. In drachtpauzes kan bladhoning de bijen soelaas bieden. [N 63, 113; N 63, 112b; monogr.] II-6
bladzijde blad: blaad (Roermond), bladzijde: bladzei (Roermond), bladzie (Roermond) ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)] III-3-1
blaffen blaffen: blaffe (Roermond, ... ), ideosyncr.  blaffe (Roermond), WBD/WLD  blàffə (Roermond) blaffen || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)] III-2-1
blaker blaker: kaarsenstandaard  bloaker (Roermond) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
blanke raat verse raat: (mv)  vɛrsǝ rǭtǝ (Roermond) De in mei gemaakte blanke of maagdelijke raat of raten die nog niet voor broeden hebben gediend. De raat is nog wit van kleur. [N 63, 13f] II-6
blankvoorn, voorn ruts: ruts (Roermond, ... ), röts (Roermond), ideosyncr.  ruts (Roermond) blankvoorn || Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)] || voorn III-4-2
blasiuszegen blasiuszegen: blasiuszaege (Roermond) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blaten bleren: blē̜rǝ (Roermond) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12