19370 |
verhuizen |
verhuizen:
vəroe:zə (L329p Roermond)
|
verhuizen
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordaag (L329p Roermond),
108, B.1a [valtoon]
vərjao:rdaach (L329p Roermond),
Sub jarig [=weinig gebr.], liever zóndaag haet-er verjaordaag.
verjaordaag (L329p Roermond),
Ziene verjaordaag viert-er neet, waal ziene petroon.
verjao:rdaag (L329p Roermond)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)] || Jarig: jarig. || Verjaardag: verjaardag. || Verjaardagen.
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrieje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
vriejə (L329p Roermond)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
sjans:
sjans (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrieje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
vriejə (L329p Roermond),
vrijen gaan:
vriejə gaon (L329p Roermond)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
sjtief van de kaaj (L329p Roermond),
stief van de kaai zeen (L329p Roermond),
verkild:
verkild (L329p Roermond)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
bevangen:
bǝvaŋǝ (L329p Roermond),
verkoud:
ich bun verkaajd (L329p Roermond),
ig bun verkaajd (L329p Roermond),
verkaaid (L329p Roermond),
verkaajd (L329p Roermond),
verkaejd (L329p Roermond),
verkouden:
ik ben verkouden (L329p Roermond)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
I-9, III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ich hup kaaj gepak (L329p Roermond),
ich hup n kaaj te pakke (L329p Roermond),
ik heb een kou te pakken (L329p Roermond),
lichte kaaj (L329p Roermond),
sjwoar kaaj (L329p Roermond),
lichte kou:
lichte kaaj (L329p Roermond),
verkoudheid:
ik heb een verkoudheid opgelopen (L329p Roermond),
zware kou:
sjwoar kaaj (L329p Roermond)
|
Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
21685 |
verkwanselen |
verkwanselen:
verkwansele (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21281 |
verkwisten |
doordraaien:
gɛ.əlt dər do.r dra.jə (L329p Roermond),
verknoeien:
verknoje (L329p Roermond),
verkwanselen:
verkwansele (L329p Roermond),
verkwisten:
vərkwistə (L329p Roermond)
|
geld opdoen (opmaken) [RND] || op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|