e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
versieren (met bloemen) sieren: a) De pöt had geseerd veur de golje broejolf.  se:re (Roermond), versieren: versiere (Roermond) Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] || Sieren: sieren. III-3-2
versiersel opsmuk: opsjmuk (Roermond), sieraad: seeraod (Roermond), smuk (<du.): sjmoek (Roermond, ... ), versiersel: versiersəl (Roermond) sieraad || voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
versleten schabbetig: sjebbetig (Roermond), schabbig: Vero.  sjebbig (Roermond), sleets: sjleets (Roermond), versleten: versjleetə (Roermond), versjlete (Roermond, ... ) armoedig, versleten || door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] III-1-3
verspreid gras sprei: špręi̯ (Roermond) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstand kpfchen (du.): köpfje (Roermond), verstand: versjtandj (Roermond, ... ), vərsjtánjt (Roermond) het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] || verstand III-1-4
verstandig verstandig: versjtaenig (Roermond), versjte:njig (Roermond), versjtenjig (Roermond), versjtènjig (Roermond) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig III-1-4
verstandskies tand van verstand: ta(j)ntš van versta(j)ntš (Roermond), tanjtj van verštanjtj (Roermond), tantj van vərstantj (Roermond) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
verstek verstek: vǝrštē̜k (Roermond) Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.] II-12
verstekschaafblok verstekblok: vǝrštęk˱blǫk (Roermond) Werktuig in de vorm van een langwerpig blok waarop twee driehoekige blokjes zijn bevestigd, waartussen het te bewerken stuk hout vastgeklemd kan worden. In de verstekschaafblok vastgezette werkstukken kunnen langs de schuine zijde van het blok in verstek geschaafd worden. Zie ook afb. 118. [N 53, 214b; monogr.] II-12
verstekverbinding met vaste pen scheerverbinding met verstek: šērvǝrbenjeŋ męt ˲vǝrštęk (Roermond) Houtverbinding, waarbij de delen met behulp van pen en gat aan elkaar bevestigd worden. Zie ook afb. 145. Deze verbinding is steviger dan een gewoon verstek. [N 54, 57a] II-12