e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegtuig vliegmachine: vleegmesjien (Roermond), vliegtuig: vleegtuūg (Roermond) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleegveldj (Roermond), vleegvéljt (Roermond) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vlier vlierboom: -  fleerboum (Roermond), vlierenboom: flee:rəboum (Roermond), vlierstruik: -  vleersjtruuk (Roermond) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) III-4-3
vlierbes vlierbes: -  vleerbes (Roermond) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlies in een vrucht vlies: LDB  vlies (Roermond) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7
vlijtig liesje vlijtig liesje: vlijtig liesje (Roermond) Sultansbalsemien (Impatiens walleriana Hook.). De bovenste bladeren meest tegenoverstaand. De stengel is niet zeer fors en hoogstens 1 m hoog. De bloemen zijn rood of wit, tamelijk vlak, met zeer lange en dunne, gebogen spoor (vlijtig liesje, nooitrust). [N 92 (1982)] III-2-1
vlinder kapel: kəpɛl (gekleurd) (Roermond), vlinder: vlendər (Roermond), vlinder (Roermond, ... ), vlĭnder (Roermond), zomervogel: zomervogel (Roermond, ... ), (koolwitje)  zomərvo.gəl (Roermond) vlinder [GV Gr (1935)], [Roukens 03 (1937)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Roermond), nondejuuke (Roermond, ... ), strikje: sjtrikske (Roermond, ... ), vlindertje: vlinderke (Roermond) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) mensenvlo: Veldeke  miensevlooi (Roermond), WLD  ein miensjevloo (Roermond), vlo: vloo:j (Roermond), vlooj (Roermond, ... ), Veldeke  vlooi (Roermond) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleu: WLD mv. vleu  ein vloo, mv. vleu (Roermond), vleui: vleuj (Roermond), Veldeke  vleuj (Roermond) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2