e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blindemannetje spelen blindekoe: blinjekoe (Roermond), blindemannetje: blinjemenke (Roermond), blinjemenneke (Roermond) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinke (Roermond, ... ), blinkə (Roermond) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloed bloed: blood (Roermond, ... ) bloed [N 10 (1961)] III-1-1
bloedaders bloedaderen: blōtǭrǝ (Roermond) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11
bloedluis bloedluis: Veldeke  bloodlōēs (Roermond), WLD  ein bloodloes (Roermond) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloeduitstorting bluts: bluts (Roermond) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2
bloedworst bloedworst: bloo:twórs (Roermond), bloodwoors (Roermond), bloodwoorst (Roermond, ... ), bloodwors (Roermond, ... ), bloodwòrs (Roermond), bloodwórs (Roermond), blootwórs (Roermond), blōtwors (Roermond), afvalvlees gemengd met vet en bloed  bloedworst (Roermond), gebraden bij het brood gegeten  bloodwoors (Roermond), Syst. Veldeke  bloodwórs (Roermond), Syst. WBD  bloodwórs (Roermond) bloedworst [N 06 (1960)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
bloedzuiger bloedechel: Veldeke  bloodeegel (Roermond), bloedzuiger: bloodsuuger (Roermond), bloodzuuger (Roermond, ... ), bloedzuiker: bloo:dzūūker (Roermond), bloo:tsuukər (Roermond), Veldeke  bloodzōēker (Roermond), WLD  eine bloodzuuker (Roermond), echel: eechel (Roermond, ... ) bloedzuiger [DC 30 (1958)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2
bloei bloei: bleu:j (Roermond), bleuj (Roermond) bloei III-4-3
bloeien bloeien: bleu:je (Roermond), bleujə (Roermond), blø̄i̯ǝ (Roermond) bloeien || De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4, III-4-3