23692 |
volle aflaat |
volle aflaat:
volle aaflaot (L329p Roermond)
|
Een volle aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25201 |
volle maan |
volle maan:
volle maan (L329p Roermond),
volle maon (L329p Roermond),
vollə maon (L329p Roermond),
vòlle maon (L329p Roermond),
volmaan:
vol maon (L329p Roermond)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bēr (L329p Roermond),
bē̜r (L329p Roermond)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volgroeid:
volgreujd (L329p Roermond),
volwassen:
volwasse (L329p Roermond),
volwassə (L329p Roermond)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19412 |
vonk |
vonk:
Pas op, dao vèlt \'ne vónk oet den haard E vunkske van de siegaar
vónk (L329p Roermond)
|
vonk
III-2-1
|
20174 |
voogd |
momber:
mo:mer (L329p Roermond),
voogd:
voo:g (L329p Roermond),
voog (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
voogd (L329p Roermond)
|
iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd
III-2-2
|
18963 |
voor de gek houden |
foppen:
fóppe (L329p Roermond),
verneuken:
verneùke (L329p Roermond),
vernêûke (L329p Roermond),
vərnökkə (L329p Roermond)
|
foppen || op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23724 |
voorbidden |
voorbeden:
veurbaeje (L329p Roermond)
|
Voorbidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24956 |
voorde, doorwaadbare plaats |
doorsteek:
doorsjtaek (L329p Roermond),
oversteek:
euvərsjtéék (L329p Roermond)
|
doorwaadbare plaats in een water [waaistap, gewad, doorsteek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19767 |
voordeur, huisdeur |
huisdeur:
hoesdeur (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
straatdeur:
štrao:tdeur (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
voordeur:
veurdeur (L329p Roermond)
|
huisdeur || straatdeur || voordeur
III-2-1
|