e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wierookkorrels wierookskorrels: wierookskorrels (Roermond) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvaat (Roermond) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig beitel: bęjtǝl (Roermond) Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1] II-12
wijdbeens lopen breedbeens lopen: breidbeins laupe (Roermond), lopen wie een schijtende haan: wie ein sjīētende hoon loupe (Roermond), met de benen uitereen lopen: (F)  mit de bein oeterein loupe (Roermond), wijdbeens lopen: wiedbeins (Roermond) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabang (Roermond), Zie ook afb. p. 127.  kebang (Roermond), cape (eng.): keep (Roermond, ... ) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] || schoudermantel zonder mouwen tegen regen met of zonder kap, cape III-1-3
wijn wijn: wīēn (Roermond) wijn [RND] III-2-3
wijnstok, wingerd druif: drōē:f (Roermond), druivenwingerd: drōēvevinger (Roermond), WBD-WLD  droevə wingərd (Roermond), wingerd: wingerd (Roermond, ... ), LDB  vinger (Roermond) De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || druif || wijnstok I-7
wijs gescheit (du.): gesjeit = du. gescheit  gesjei:t (Roermond), klug (du.): kloeg (Roermond), wijs: wies (Roermond, ... ), wīēs (Roermond, ... ) veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] || verstandig, schrander || wijs III-1-4
wijsvinger wijsvinger: wiesvinger (Roermond, ... ) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wijwater wijwater: wiejwater (Roermond, ... ) Wijwater [wïjewaater, wiejwasser, fintwaater]. [N 96B (1989)] || Wijwater, gewijd water [weej-,wij-,wiejwaater, wiewasser, heilig water, vontwater?]. [N 96B (1989)] III-3-3