33834 |
zaalrug |
zaalrug:
zālrø̜k (L329p Roermond)
|
Zwak ingebogen of doorgezakte rug bij een paard, dat wellicht te vroeg werd ingespannen. [N 8, 12 en 90q]
I-9
|
25227 |
zacht winterweer |
kwakkelweer:
kwakkel waer (L329p Roermond),
kwakkelwaer (L329p Roermond),
open (weer):
open (L329p Roermond),
open weer (L329p Roermond),
zacht (weer):
zach wèèr (L329p Roermond),
zacht winterweer:
zacht wintjerwéér (L329p Roermond)
|
zacht winterweer [open, wak] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18992 |
zachtaardig |
kalm:
opmerking mar.: vraagstelling is niet helemaal correct; er is een verschil tussen "zacht van geaardheid"(zachtaardig) en "niet heftig of opvliegend"(zachtzinnig)
kalm (L329p Roermond)
|
zacht van geaardheid, niet heftig of opvliegend [week, zachtzinnig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25237 |
zachte wind, briesje |
vleugje wind:
vleugskə winjd (L329p Roermond),
zuchtje (wind):
ein zuchje windj (L329p Roermond)
|
nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19537 |
zachtharige bezem |
bezem:
bessem (L329p Roermond),
stuiver:
stuiver (L329p Roermond),
veger:
vaeger (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
vééger (L329p Roermond)
|
bezem, zachtharig, waarmee men binnenshuis stof bijeenveegt (veger) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
31786 |
zagen |
zegen:
z ̇ē̜gǝ (L329p Roermond)
|
In het algemeen werken met een zaag. Zie ook het lemma ɛzagerɛ.' [N 50, 88; N 53, 21a; monogr.]
II-12
|
18316 |
zak in de onderrok |
rokkentas:
rokketes (L329p Roermond),
rokketès (L329p Roermond),
roktas:
roktes (L329p Roermond)
|
zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18393 |
zak in kledingstuk |
tas:
tes (L329p Roermond)
|
tas: zak in een kledingstuk
III-1-3
|
18324 |
zak op een schort |
scholkentas:
sjolketes (L329p Roermond),
tas:
tes (L329p Roermond),
tès (L329p Roermond)
|
zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18186 |
zakdoek |
snotterplag:
sjnooterplak (L329p Roermond),
tassenplag:
tesseplak (L329p Roermond),
zakdoek:
zaddook (L329p Roermond),
zakdook (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
zakdoek || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)]
III-1-3
|