e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstspeld borstspang: bórstsjpang (Roermond) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort hartje: hertje (Roermond) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstvliesontsteking fleuris: fleures (Roermond), fleuris (Roermond) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstzak(je) borsttasje: bórsteske (Roermond), borstzakje: bórszekske (Roermond), stikzakje: stèkzekske (Roermond) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: bos (Roermond), bǫs (Roermond) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bussel: bössel (Roermond, ... ), bùssel (Roermond), LDB  bussel (Roermond), WBD-WLD  bössəl (Roermond) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosanemoon duivelsklauw: WLD  duuvelsklauw (Roermond) Bosanemoon (anemone nemorosa). Een 5 tot 25 cm hoge plant met lange kruipende wortelstok; de gewone bladeren zijn handvormig gedeeld, langgesteeld, aan de stengel 3 handvormig samengestelde, langgesteelde omwindselbladeren in een krans; de bloemen groeien [N 92 (1982)] III-4-3
bosbessenvlaai marbelenvlaai: moorbelenflaaj (Roermond), Syst. WBD  marbeleflaaj (Roermond), marmelenvlaai: mormeleflaaj (Roermond), molberenvlaai: mólbereflaaj (Roermond), molbertenvlaai: molbertevlaai (Roermond) Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] || zwartebessenvla III-2-3
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Roermond), manetop: mǭnǝtǫp (Roermond) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bosje haren aan de bovenlip snor: šnǫr (Roermond), snuits: šnuts (Roermond) Voelharen aan de bovenlip. [N 8, 24] I-9