33519 |
dauw op vruchten |
dons:
dons (L329p Roermond)
|
Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)]
I-7
|
22521 |
dauwtrappen |
dauwtrappen:
dauwtrappe (L329p Roermond)
|
Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23992 |
de absolutie geven |
absolutie (<fr.) geven:
absolutie gaeve (L329p Roermond)
|
De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18898 |
de baas spelen |
baas spelen:
baas sjpele (L329p Roermond),
beheren:
behere (L329p Roermond),
de baas spelen:
de baas sjpele (L329p Roermond),
regelen:
regele (L329p Roermond)
|
de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32317 |
de banden uitsmeden |
geren:
gērǝ (L329p Roermond)
|
Omdat een vat in het midden breder is dan aan de boven- en onderzijde, moeten de definitieve banden aan de benedenzijde ook breder worden gemaakt. De kuiper doet dit op het kuipersaambeeld met behulp van een geerhamer. Soms wordt ook een geermachine gebruikt. [N E, 43c]
II-12
|
32295 |
de binnenrand vlakmaken |
uitblaaien:
ūt˱blājǝ (L329p Roermond)
|
Met behulp van het schaafmes de binnenrand van het vat vlak maken op de plaats waar de kroos moet worden aangebracht. Volgens verschillende respondenten worden de binnenrand en binnenkant van het vat ook wel met een schaaf afgewerkt. Het schaafblok van zoɛn schaaf is voorzien van een van voor naar achter lopende, bolvormige zool. Zie ook het lemma ɛtoogschaaf met bolle zoolɛ in de algemene paragraaf over de werktuigen voor houtbewerkingen.' [N E, 35d]
II-12
|
32293 |
de binnenwand gladschaven |
uithalen:
ūthǭlǝ (L329p Roermond)
|
De binnenwand van het vat met behulp van haalmessen en schaven gladmaken. [N E, 37a]
II-12
|
32321 |
de buitenwand gladschaven |
schrappen:
šrabǝ (L329p Roermond)
|
De buitenwand van het vat met behulp van spookschaaf en schraapstaal glad maken. Het gladschaven gebeurt tijdens het vervangen van de sluitbanden door de definitieve banden of n√†dat de definitieve banden om het vat zijn aangebracht. Zie ook de lemmata ɛspookschaafɛ en ɛschraapstaalɛ in de paragraaf over het gereedschap van de timmerman.' [N E, 45b]
II-12
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
bijwonen:
biejwone (L329p Roermond)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
verzuimen:
verzuume (L329p Roermond)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|