e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was blauwen blauwen: werkwoord  blouwe (Roermond) blauwen III-2-1
de was bleken bleken: bleikĕ (Roermond) het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was invochten insprinkelen: insjprinkele (Roermond), invochten: veur \'t sjtrieke waert de was ingevóch  invóchte (Roermond) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] || invochten III-2-1
de was spoelen spoelen: špeu:lə (Roermond) spoelen III-2-1
de was stijfselen stijven: štie:və (Roermond) stijven III-2-1
de zeug naar de beer brengen beren: bērǝ (Roermond), bē̜rǝ (Roermond) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
de zondag inluiden de zondag inluiden: zondig inloeje (Roermond) Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de zwerm terugslaan terugslaan: trykšlǭn (Roermond) Een zwerm weer terugzetten in de oude korf, wanneer men de koningin gedood heeft. [N 63, 93a] II-6
decimeter, maat van 10 cm decimeter: decimaiter (Roermond), deesiméétər (Roermond), desimaeter (Roermond) de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)] III-4-4
deeg beslag: t Besjlaag mót noe rieze  besjlaag (Roermond) beslag III-2-3