19246 |
iets (leren) beheersen |
get meester zijn:
meister zeen (L329p Roermond),
meistər zeen (L329p Roermond),
meesteren:
meistere (L329p Roermond)
|
een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19149 |
iets goedmoeds doen |
goedgemoeds:
in goed vertrouwen
goo:dsgemoo:jds (L329p Roermond)
|
goedgemoeds
III-1-4
|
18859 |
iets in acht nemen |
bezorgd zijn:
bezorg zeen (L329p Roermond),
in acht nemen:
in ach naeme (L329p Roermond),
waren:
waare (L329p Roermond)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25081 |
iets onbelangrijks, nietigheid |
foddel:
fōddəl (L329p Roermond),
klommel:
klommel (L329p Roermond),
prul:
prul (L329p Roermond),
prūl (L329p Roermond)
|
een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
opkroppə (L329p Roermond)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21563 |
ijken |
afwagen:
aafwaogə (L329p Roermond),
ijken:
eike (L329p Roermond),
ijke (L329p Roermond)
|
gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17995 |
ijlen |
bageren:
WNT: bageren: wild en woest praten en voor Heerle leuteren, kletsen.
bagere (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
ijlen:
iele (L329p Roermond)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
īz (L329p Roermond),
ps. onder de i staat nog een streepje; deze combinatieletter is niet te maken.
iəs (L329p Roermond)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
22756 |
ijsbaan |
ijsbaan:
Ss. sub ijs.
iesbaan (L329p Roermond),
slidderbaan:
Op de sjpeelplaats hadde de kienjer n lang sjlidderbaan gemaak.
sjlidderbaa:n (L329p Roermond)
|
[IJsbaan]. || Sjlidderbaan*: Glijbaan.
III-3-2
|
17942 |
ijsberen |
drentelen:
drentele (L329p Roermond),
herren:
herre (L329p Roermond),
ijsberen:
(F)
iesbeere (L329p Roermond)
|
lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|