21385 |
troep |
troep:
troep (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34300 |
troep biggen in het algemeen |
klocht:
kloxt (L329p Roermond),
toom:
toom (L329p Roermond),
tūm (L329p Roermond)
|
In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.]
I-12
|
34464 |
troep kippen |
klocht:
kloxt (L329p Roermond),
toom:
tūm (L329p Roermond)
|
Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.]
I-12
|
22394 |
troeven |
slaan:
sjlaan (L329p Roermond),
troeven:
troeve (L329p Roermond),
trūvə (L329p Roermond),
Woróm höbs-te neet getroef?
trōē:ve (L329p Roermond)
|
Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] || Troeven: troeven.
III-3-2
|
29936 |
troffel |
troffel:
trufǝl (L329p Roermond)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.]
II-9
|
19982 |
trom |
trom:
troe:m (L329p Roermond),
trōm (L329p Roermond),
troͅm (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
trommel:
trōməl (L329p Roermond)
|
Het cilindervormige slaginstrument, bespannen met kalfsvel, dat met behulp van twee stokken wordt bespeeld [trommel, trom]. [N 90 (1982)] || Trom: trom.
III-3-2
|
23000 |
trommel |
trom:
139
troem: (L329p Roermond)
|
Trom.
III-3-2
|
23100 |
trommelen |
trommelen:
72
troem:məl! (L329p Roermond),
trommen:
104
troem:mə (L329p Roermond)
|
Op de trom slaan. || Trommel!.
III-3-2
|
22861 |
trommeltje |
trommeltje:
tröməlkə (L329p Roermond),
trommetje:
speelgoed
trömkə (L329p Roermond)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
22683 |
tromp? |
feep:
feep (L329p Roermond),
[Met afbeelding].
fee:p (L329p Roermond)
|
Een fluitje met een stalen veer die uitrolt als op het fluitje geblazen wordt [tromp]. [N 90 (1982)] || Fee:p*: blikken of kartonnen feesttoeter.
III-3-2
|