19640 |
de was blauwen |
blauwen:
werkwoord
blouwe (L329p Roermond)
|
blauwen
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleikĕ (L329p Roermond)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
insprinkelen:
insjprinkele (L329p Roermond),
invochten:
veur \'t sjtrieke waert de was ingevóch
invóchte (L329p Roermond)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] || invochten
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
špeu:lə (L329p Roermond)
|
spoelen
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijven:
štie:və (L329p Roermond)
|
stijven
III-2-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
beren:
bērǝ (L329p Roermond),
bē̜rǝ (L329p Roermond)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
23470 |
de zondag inluiden |
de zondag inluiden:
zondig inloeje (L329p Roermond)
|
Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28616 |
de zwerm terugslaan |
terugslaan:
trykšlǭn (L329p Roermond)
|
Een zwerm weer terugzetten in de oude korf, wanneer men de koningin gedood heeft. [N 63, 93a]
II-6
|
25312 |
decimeter, maat van 10 cm |
decimeter:
decimaiter (L329p Roermond),
deesiméétər (L329p Roermond),
desimaeter (L329p Roermond)
|
de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20808 |
deeg |
beslag:
t Besjlaag mót noe rieze
besjlaag (L329p Roermond)
|
beslag
III-2-3
|