e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mier aamzeiksel: aomzeiksel (Roggel), aomzzijksel (Roggel, ... ) mier || mier, alg. [DC 43 (1968)] || mier, zwarte [DC 43 (1968)] III-4-2
mikken mikken: mikə (Roggel) lonken (mikken) [RND] III-3-2
minderen afkanten: āfkanjtjə (Roggel), afsteken: āfstēkə (Roggel) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] III-1-3
mis mis: meͅs (Roggel) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren mis met drie heren: mes met drie hiere (Roggel) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis uit dankbaarheid mis uit dankbaarheid: mes oet dankbaarheid (Roggel) Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)] III-3-3
mis voor een overledene begrafenismis: begrafenismes (Roggel) Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misboek op het altaar groot missaal: groate missaal (Roggel) Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misdienaar misdienaar: mesdeener (Roggel) Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misdienaarstoga rode toog (<lat.): de roeje toog (Roggel), zwarte toog (<lat.): zwarte toog (Roggel) De rode of de zwarte toog van een misdienaar. [N 96B (1989)] III-3-3