33737 |
omheining van ijzeren spijlen |
afrastering:
āfrastǝreŋ (L293p Roggel),
tuin:
tūn (L293p Roggel)
|
Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e]
I-8
|
33736 |
omheining van opstaande latjes |
tuin:
tūn (L293p Roggel)
|
Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.]
I-8
|
33735 |
omheining van palen |
tuin:
tūn (L293p Roggel)
|
Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.]
I-8
|
33734 |
omheining van takken |
tuin:
tūn (L293p Roggel)
|
Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.]
I-8
|
31036 |
omloper |
geschalmd stuk:
gǝšalmt štøk (L293p Roggel),
gestift stuk:
gǝšteft štøk (L293p Roggel),
omloper:
omlø̄pǝr (L293p Roggel)
|
Het riempje dat, na geschift of geschalmd te zijn, in hoefijzervorm met tacks wordt vastgeslagen en op welke basis men de hak laag voor laag opbouwt. De hiel van de voet is van onderen bol, zodat de hak daar enigszins hol moet zijn. Deze lichte welving wordt bereikt door als bovenste laag van de hak een plat afgeschifte reep leer rondom te leggen in de vorm van een hoefijzer (Liedmeier, pag. 18). Zie afb. 51. [N 60, 128a]
II-10
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
òngərlùp (L293p Roggel)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
31037 |
onderstukken |
onderstukken:
oŋǝrštøkǝ (L293p Roggel)
|
De stukken leer van mindere kwaliteit tussen de omloper en de achterlap. Hiermee geeft men de hak hoogte. De informant van Q 18 vermeldt dat hij bekend was met het feit dat hiervoor buffelhuid werd gebruikt. Die was groen van kleur, dik en zeer slecht. Zie afb. 51. [N 60, 128b]
II-10
|
29305 |
onderwerk |
onderwerk:
oŋǝrwɛrǝk (L293p Roggel)
|
Het onderste gedeelte van de schoen. Knöfel (I, pag. 193) verstaat onder onderwerk "hak, zool, rand, binnenzool en contrefort (stijf) aan schoenwerk". [N 60, 74a]
II-10
|
18494 |
onderwerk [wld ii.10, p. 35] |
onderwerk:
ongərwérrək (L293p Roggel)
|
Het onderste gedeelte van de schoen (onderwerk?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
21282 |
onderwijzer |
meester:
meister (L293p Roggel)
|
onderwijzer; Hoe wordt hij tegenwoordig genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|