e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pioen balroos: -  balroos (Roggel), balrooës (Roggel), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  balroos (Roggel) [DC 17 (1949)]Pioen (Paeonia officinalis L.) [DC 17 (1949)] I-7, III-2-1
pissebed stekelvarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  stekelverke (Roggel), wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wildj verke (Roggel) pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit, kern van fruit kern: kɛr (Roggel) [RND 08] I-7
plaatleest fabrieksleest: fǝbrikslɛjst (Roggel) De houten leest die aan de onderzijde met een ijzeren plaat is beslagen. "De voor blokwerk gebruikte leesten zijn met ijzer beslagen, daar hier in tegenstelling met het schootwerk uitsluitend met spijkers gewerkt wordt, die nu op de ijzeren plaat afstooten. In deze beschermingsplaat zijn drie gaten, een midden onder de zool, een onder de hak en een in het geleng. Deze dienen om met groote spelnagels de binnenzool voorlopig vast te slaan op de leest." (Directie, pag. 303). [N 60, 189a] II-10
plafond plafond: plǝfoŋ (Roggel), zolder: zø̜ldǝr (Roggel) Zie kaart. Het ondervlak of de bekleding van een zoldering. In het onderzoeksgebied wordt onder een 'plafond' vooral een gepleisterde, meestal met lijsten en/of reliefs van stuc versierde bekleding van een zoldering verstaan. De term 'zoldering' wordt daarentegen gebruikt voor het ondervlak van een verdiepingsvloer waarvan de draagbalken nog zichtbaar zijn. Zie ook het 'Limburgs Idioticon', pag. 295, s.v. 'zoldering', ø̄Met de bepaalde betekenis van onbeplakten zolder. Geh. rond Maeseyck.ø̄ Om een gepleisterd plafond te maken worden eerst tengels op onderlinge afstand van ongeveer 7 cm onder de balken van de bovenliggende vloerlaag gespijkerd. Aan de tengels wordt vervolgens droog Maasriet bevestigd, dat met zigzagsgewijs om platkopspijkers gewonden koperdraad tegen de tengels wordt vastgeklemd. In plaats van riet kan ook steengaas worden gebruikt. Daarna wordt eerst een ruwe laag vette kalkmortel aangebracht en vervolgens wordt het geheel afgewerkt met een mengsel van kalk en gips. Langs de wand brengt men gewoonlijk een plint aan die wordt vervaardigd door op het plafond latjes te bevestigen en de plint gelijk met die latjes af te werken. Eventuele ornamenten worden met gips opgeplakt. In L 383 sprak men bij een boerderij vooral van de 'zolder' en in een gewoon huis van het 'plafond'. [N 6, 20; N 54, 143a; L 2, 19; monogr.; Vld.] II-9
plakken lijmen: līmǝ (Roggel) Het vastkleven van de voering en het leer aan het stuk waaraan men het later zal vaststikken. "Het plakken geschiedt door een vrouwelijk arbeider te huis of op de werkplaats. Voering en leer worden zorgvuldig tezamen genomen en met stijfsel, lijm en of zeep vastgekleefd aan het stuk, waaraan het later zal worden vastgestikt." (Directie, pag. 298). [N 60, 49] II-10
plaksel melklijm: mɛlǝklīm (Roggel) Diverse plakmiddelen welke men voorheen gebruikte bij het maken van een schoen. V√≥√≥r de vinding en verbreiding van de Wener lijm kende men lijm van roggemeel en lijnzaadmeel, die men pap noemde (Liedmeier, pag. 20). Uit de antwoorden van Q 253, L 293, L 387 en Q 71 blijkt dat ook linzen, meel, tarwemeel en bloem grondstof voor deze plak kan zijn. Met dextrine wordt een gomachtige stof bedoeld, waarin zetmeel door de inwerking van zuren, oxyden etc. wordt omgezet (zie wbd II, afl. 3, pag. 708 s.v. plaksel. [N 60, 92a; N 60, 92b; N 60, 92c; N 60, 164a] II-10
plaksel [wld ii.10, p. 22] melklijm: melləklīēm (Roggel) Hoe noemt u in het algemeen het plaksel dat men vroeger gebruikte? (pap, plaksel?) [N 60 (1973)] III-1-3
plakselpot potje: pø̜tjǝ (Roggel), potje voor plaksel: pø̜tjǝ vør plɛksǝl (Roggel) Een pot of hoorn van een rund waar men plaksel, stijfsel of vet in doet. [N 60, 194b; N 60, 194c] II-10
platte rasp platte rasp: platǝ rasp (Roggel) Rasp met platte vlakken. Zie afb. 55. [N 60, 118c] II-10