e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rij, wiers ril: ręl (Roggel) De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.] I-3
rijgbottine bottine met nestels: bŏĕtiĕnnə met nistəls (Roggel) Een bottine met veters? (rijgbottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
rijkdom rijkdom: ri.gdum (Roggel) rijkdom [RND] III-3-1
rijp rijp: rîêp (Roggel) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx rijm: riem (Roggel) rijp, rijm [DC 48 (1973)] III-4-4
rimpels rimpels: rumpels, rumpel (Roggel) Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)] III-1-1
ring ring: ene rringk--S (Roggel), ringetje: reŋkskǝ (Roggel) Het metalen ringetje waarmee de vetergaatjes worden versterkt. Wat betreft het woordtype blinde ring merkt het wbd (zie wbd II, afl. 3, pag. 720 s.v. ring) op dat een blinde ring een ring is die alleen in de voering of in de voeringbies vastzit en niet zichtbaar is aan de buitenkant van het overleer. [N 60, 31a] || ring [GTP] II-10, III-1-3
ringbaard ringbaard: rìngbārd (Roggel) ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)] III-1-1
ringetjestang ringentang: reŋǝtaŋ (Roggel) De tang waarmee men de ringetjes in de vetergaatjes bevestigt. [N 60, 46d] II-10
ringmachine ringmachinetje: reŋmǝšinkǝ (Roggel) De machine waarmee ringetjes voor de vetergaatjes in schoenwerk worden aangebracht. [N 60, 46c] II-10