e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
binnenzool [wld ii.10, p. 38] binnenzool: binnəzaol (Roggel), bénnəzool (Roggel) Een binnenzool? [N 60 (1973)] || Een stuk leer ter lengte van de hele voet en in de vorm daarvan, waaroverheen het overleer wordt omgeslagen bij het overhalen en waaronder de tussenzool, de loopzool en hak bevestigd worden? (binnenzool?) Vgl. tek. 105 [N 60 (1973)] III-1-3
blaas van een geslacht varken blaas: blǭs (Roggel) De blaas van het varken wordt voor verschillende doeleinden gebruikt volgens de respondenten. Men smeert er werkschoenen mee in of de houtzaag. Als heelmiddel wordt hij op een gekneusde plek gelegd. Men vangt er vogels mee of men doet er bloedworst in; zelfs brandewijn wordt ermee gesmokkeld. Hij kan functioneren als ijszak voor een zieke of als afsluiting voor levensmiddelen. Vaak dient de gedroogde blaas als tabakszak of geldzak. Opgeblazen en gedroogd is hij een voetbal voor de jeugd. Men maakt er kunstdarmen van en heel bekend is het gebruik ervan bij het Carnaval als "foekespot" of "rommelspot". Kan men er echt niets mee doen, dan wordt ie weggesmeten. [N 28, 73; N 28, 74; monogr.] II-1
blad, bladeren van een plant blad: blāt (Roggel), blader: blāi̯ǝr (Roggel), blǭi̯ǝr (Roggel) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
blauw oog blauw oog: blauw oog (Roggel) Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)] III-1-2
blauwe bosbes malbert: malbertə (Roggel), marbelt: -  marbelt (Roggel, ... ), marmelt: -  marmelt (Roggel, ... ), walbert: walbertə (Roggel), -  walbert (Roggel, ... ) blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] III-4-3
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dikke vlieg: dieke vleeg (Roggel) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] III-4-2
bleek blass (du.): blas ōēt zeen (Roggel) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleek, flets zien blass (du.) uitzien: blas ōēt zeen (Roggel) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
blijvend gebit paardstanden: pęrstɛnj (Roggel) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bloeduitstorting bluts: bluts (Roggel) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2