18448 |
binnenzool [wld ii.10, p. 38] |
binnenzool:
binnəzaol (L293p Roggel),
bénnəzool (L293p Roggel)
|
Een binnenzool? [N 60 (1973)] || Een stuk leer ter lengte van de hele voet en in de vorm daarvan, waaroverheen het overleer wordt omgeslagen bij het overhalen en waaronder de tussenzool, de loopzool en hak bevestigd worden? (binnenzool?) Vgl. tek. 105 [N 60 (1973)]
III-1-3
|
25437 |
blaas van een geslacht varken |
blaas:
blǭs (L293p Roggel)
|
De blaas van het varken wordt voor verschillende doeleinden gebruikt volgens de respondenten. Men smeert er werkschoenen mee in of de houtzaag. Als heelmiddel wordt hij op een gekneusde plek gelegd. Men vangt er vogels mee of men doet er bloedworst in; zelfs brandewijn wordt ermee gesmokkeld. Hij kan functioneren als ijszak voor een zieke of als afsluiting voor levensmiddelen. Vaak dient de gedroogde blaas als tabakszak of geldzak. Opgeblazen en gedroogd is hij een voetbal voor de jeugd. Men maakt er kunstdarmen van en heel bekend is het gebruik ervan bij het Carnaval als "foekespot" of "rommelspot". Kan men er echt niets mee doen, dan wordt ie weggesmeten. [N 28, 73; N 28, 74; monogr.]
II-1
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blāt (L293p Roggel),
blader:
blāi̯ǝr (L293p Roggel),
blǭi̯ǝr (L293p Roggel)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
18137 |
blauw oog |
blauw oog:
blauw oog (L293p Roggel)
|
Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)]
III-1-2
|
24473 |
blauwe bosbes |
malbert:
malbertə (L293p Roggel),
marbelt:
-
marbelt (L293p Roggel, ...
L293p Roggel),
marmelt:
-
marmelt (L293p Roggel, ...
L293p Roggel),
walbert:
walbertə (L293p Roggel),
-
walbert (L293p Roggel, ...
L293p Roggel)
|
blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
dikke vlieg:
dieke vleeg (L293p Roggel)
|
bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
17986 |
bleek |
blass (du.):
blas ōēt zeen (L293p Roggel)
|
bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|
17987 |
bleek, flets zien |
blass (du.) uitzien:
blas ōēt zeen (L293p Roggel)
|
bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|
33780 |
blijvend gebit |
paardstanden:
pęrstɛnj (L293p Roggel)
|
Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b]
I-9
|
18138 |
bloeduitstorting |
bluts:
bluts (L293p Roggel)
|
Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)]
III-1-2
|