e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloedworst bloedworst: blootworst (Roggel), om te braden in schijfjes  bloodwors (Roggel) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloedzuiger echel: echel (Roggel) bloedzuiger [DC 30 (1958)] III-4-2
bloeien bloeien: blȳi̯ǝ (Roggel) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem (alg.) bloem: blo.mə (Roggel), bloemetje: bleumke (Roggel) bloem || bloemen [RND] III-4-3
bloemperk perk: pɛrk (Roggel) Hoe noemt u het afgeperkt deel van een tuin met bloemen? [N 104 (2000)] III-2-1
blokhak blokhak: blǫkhak (Roggel) Een halve Franse hak, ter hoogte van 3 cm, voor damesschoenen. [N 60, 126c; N 60, 126b; N 60, 126d] II-10
blokhak [wld ii.10, p. 37] blokhak: blòkhak (Roggel), Maar kwam niet voor, althans niet in leer.  blòkhak (Roggel) Een bijzonder model hak, halfhoog d.w.z. ongeveer 7 cm, zo breed als een gulden en sierlijk van lijn? (franse hak? [N 60 (1973)] || Een halve franse hak, ter hoogte van 3 cm, voor damesschoenen? (blokhak?) [N 60 (1973)] III-1-3
boekweit boekweit: bōkǝntj (Roggel) Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.] I-4
boenen boenen: bunə (Roggel) meubels en vloerzeil met behulp van was en een doek glimmend maken [DC 15 (1947)] III-2-1
boenwas boensel: bunsəl (Roggel), boenwas: bunwas (Roggel) de was waarmee meubels en vloerzeil glimmend gemaakt worden [DC 15 (1947)] III-2-1