e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijftol dop: dop (Roggel), tol: tol (Roggel) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] III-3-2
drijven de zool vasthouden: dǝ zǭl vasthǭjǝ (Roggel) Het op de goede plaats brengen van de loopzool met behulp van een spanriem en een hamer. Over de zool, die voorlopig is vastgezet, spant men de spanriem en met de punt van de hamer drukt men de spanriem achterwaarts. Men beklopt de zool en zet deze met enige houten pinnen vast. [N 60, 102] II-10
drinkbak voor de kippen drinkbak: dreŋkbak (Roggel) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinken drinken: drinke (Roggel) drinken [DC 03 (1934)] III-2-3
drinkglas glas: glās (Roggel) drinkglas [RND] III-2-1
drinkkuil in de wei kuil: kūl (Roggel) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droge plekken in moeras donk: dø̜ŋk (Roggel) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
droog weer droog: drûûch (Roggel) droog [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek afdroogdoek: āfdryəx˂dōk (Roggel), afdrooghanddoek: aafdruûghandjdook (Roggel), handdoek: hantjdōk (Roggel), schotelplag: šøͅtəlplak (Roggel) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogrek tuitenrek: tuitenrek (Roggel) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11