33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
sporen:
špǭrǝ (L293p Roggel),
wolfsklauw:
wǫlfsklau̯ (L293p Roggel),
zweelwrat:
zwēlvrat (L293p Roggel)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
aafloat vurdeene (L293p Roggel)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20145 |
een blauwtje lopen |
de bons gekregen:
de bons gekregen (L293p Roggel)
|
een andere benaming voor: hij heeft een blauwtje gelopen. Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: --. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking? (bv. hij heeft een blonde gelopen, een blauwe scheen krijgen, enz) [DC 52 (1977)]
III-2-2
|
31054 |
een boogje breken |
een bolle kant aan het glas breken:
nǝ bǫlǝ kanjtj ān ǝt glās brę̄kǝ (L293p Roggel),
een goede kant aan het glas breken:
nǝ gōjǝ kanjtj ān ǝt glās brę̄kǝ (L293p Roggel)
|
Het schrapglas in gebogen vorm breken, zodat men daarmee de zool kan schrappen. [N 60, 119c]
II-10
|
30892 |
een borstel aanzetten |
borstel aanzetten:
borsǝl ānzętǝ (L293p Roggel)
|
Het aan de pekdraad bevestigen van een varkensborstel. Men splijt daarbij het varkenshaar gedeeltelijk en draait de twee spliteindjes kruislings om het spitse uiteinde van de pekdraad en zet de borsteleindjes vast in een gaatje in de pekdraad. [N 60, 198b]
II-10
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən bu̞təram smēͅrə (L293p Roggel),
een stoet smeren:
een broodje
ən stùət smēͅrə (L293p Roggel)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (L293p Roggel)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
31022 |
een groef snijden |
groef maken:
gruf mākǝ (L293p Roggel)
|
Een groef in het loopvlak van de zool maken. [N 60, 106c]
II-10
|
19855 |
een huis huren |
pachten:
pechte (L293p Roggel)
|
een huis huren [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje geven:
kruutske geive (L293p Roggel)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|