e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Roggel) vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszegen huiszegen: hoeszegen (Roggel) De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)] III-3-3
huiszegening huiszegen: hoeszegen (Roggel) De huiszegening op Driekoningen of op Paaszaterdag. [N 96B (1989)] III-3-3
huiszwaluw zwalg: zwalg (Roggel, ... ) huiszwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
hydraulische pers hydraulische pers: hydraulische pers (Roggel) Moderne pers waarbij de persbeweging wordt veroorzaakt door een hydraulische plunjer gevuld met olie of water. In L 318b heeft men dit type tussen 1950 en 1975 voor het persen gebruikt. [N 57, 13c] II-2
ijs (alg.) ijs: ies (Roggel) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijsbaan slidderbaan: slidderbaan (Roggel) Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)] III-3-2
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Roggel) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
ijzertje onder een schoen ijzeren plaatje: īēzərə plètjəs (Roggel) Deze ijzertjes (tip?) [N 60 (1973)] III-1-3
inbranden heet afcoulissen: hęjt āfkulizǝ (Roggel) Het aanbrengen van de was met een warm polijstinstrument. Na het likken of aftrekken worden hak en kanten ingebrand. Dit gebeurt niet om deze alleen maar glimmend te maken maar ook om ze hechter en beter bestand te maken tegen de invloeden van vocht en nattigheid. [N 60, 134c] II-10