21414 |
inktpot |
inktpotje:
inkputje (L293p Roggel),
schrijfstel:
mar.: afbeelding vragenlijst bevat inktpotje, pen en "schuttelke
sjriefstel (L293p Roggel)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
31008 |
inplak |
inplekzooltje:
enplɛkzǭlkǝ (L293p Roggel),
plekzooltje:
plɛkzǭlkǝ (L293p Roggel)
|
Stukjes ingeplakt afvalleer of teervilt waarmee men holtes opvult, die ontstaan door oneffenheden onder aan de binnenkant, vooral door het onderzetten van de cambreur. Volgens de informant van Q 253 bestaat de ziel uit twee dunne stukjes hard leer, op elkaar los ingewerkt tussen de bal van de hak. Deze worden er ingewerkt om de schoen te laten kraken. [N 60, 91; N 60, 172a; N 60, 172b]
II-10
|
30980 |
inplakzool |
inplakzooltje:
enplɛkzǭlkǝ (L293p Roggel),
plakzooltje:
plɛkzǭlkǝ (L293p Roggel)
|
Het zooltje dat in het betere schoeisel ingeplakt wordt. [N 60, 171c]
II-10
|
18473 |
inplakzool [wld ii.10, p. 35] |
inplakzooltje:
(in)plèkzaolkə (L293p Roggel)
|
Het zooltje dat in betere damesschoenen ingelijmd wordt? (inplakzooltje?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30916 |
inschot |
inscheut:
enšø̄t (L293p Roggel)
|
De plaats waar men met de voet in de schoen schiet. [N 60, 29; N 60, 192]
II-10
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
enšpanǝ (L293p Roggel)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
introitus (L293p Roggel)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20827 |
inzouten |
inzouten:
enzōͅtə (L293p Roggel)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)]
III-2-3
|
23514 |
jaargetijde |
jaardienst:
joaerdeenst (L293p Roggel)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18383 |
jachtschoen |
jachtschoen:
N60,207a: tswiegenejt.
jachsjoon (L293p Roggel)
|
Hoe noemt u in het algemeen een schoen die op jacht gedragen wordt? [N 60 (1973)]
III-1-3
|