18195 |
kous: algemeen |
hoos:
Die hoos is heèl recht, doa zit gein kuut in ’t bein (L293p Roggel),
hoos (L293p Roggel),
’t bein van die hoos is te kort (L293p Roggel)
|
Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Het been van die kous is te kort. [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
18179 |
kousenband |
bindel:
bingel (L293p Roggel),
binjel (L293p Roggel)
|
kousenband [N 07 (1961)]
III-1-3
|
22858 |
kraaltjes |
kraaltjes:
krelkəs (L293p Roggel)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
20146 |
kraamverzorgster |
verpleegster:
verpleegster (L293p Roggel)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
kraaltjes:
krelkes (L293p Roggel)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30918 |
krans |
voorblad uit één stuk:
vø̜̄rblāt ūt ęj štøk (L293p Roggel)
|
De krans is een aaneengesloten stuk leer rond de voet. Hij heeft dus slechts één naad. Het woord krans wordt ook gebezigd om een soort schoen aan te duiden: men heeft de kransbottines en de kransmolières tegenover de derbybottines en de derbymolières (Liedmeier, pag. 15). Er was echter een verschil tussen de krans van een kransbottine en die van een kransmolière. De kransbottine heeft een ononderbroken stuk leer om hiel en tenen, steeds grenzend aan zool en hak; de kransmolière om hiel en wreef, steeds grenzend aan de inschot. Als een kransbottine een losse aangenaaide neus heeft, blijft men nog van een kransbottine spreken. De naad van een krans van de bottine valt in het hol aan de binnenkant van de voet, waar hij het minste opvalt. De krans van een kransmolière heeft geen naad. Zie afb. 19. [N 60, 22]
II-10
|
18489 |
krans [wld ii.10, p. 24] |
voorblad uit een stuk:
vèùrblat oet eej stuk (L293p Roggel)
|
Het aaneengesloten stuk leer rond de voet (krans?) Vgl. tek. 206f (kransbottine), tek. 210 (kransmoliäre). Zie tek. 22. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18476 |
kransbottine |
kransbottine:
kransbŏĕtiĕnnə (L293p Roggel)
|
Een bottine met een aaneengesloten stuk leer rond de voet. Zie tek. 206f,g. (kransbottine, kranslaarsje?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
kirkel (L293p Roggel)
|
krekel [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
krentenmik (L293p Roggel)
|
wittebrood met alleen krenten [DC 053A (1978)]
III-2-3
|