e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pafferig dik, opgeblazen van lijf dik: dik ? (Roosteren), opgeblazen (dik): opgeblaoze (Roosteren, ... ), papperig (dik): papperig (Roosteren) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paling, aal aal: iel (Roosteren), geen verschil  iel (Roosteren) aal, paling [DC 10 (1941)] III-4-2
pannen schuren schuren: šūrə (Roosteren) metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)] III-2-1
pannenkoek pannenkoek: pannekook (Roosteren) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag beslag: beslaag (Roosteren) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap pandoekje: pandeukske (Roosteren), pannenlap: pannelap (Roosteren) lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] III-2-1
pantoffel pantoffel: pantoffele (Roosteren), pantòffele (Roosteren, ... ) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
pap pap: pap (Roosteren, ... ) pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kȳkskǝ (Roosteren) [N 19, 40b] I-12
pasgeboren kalf nuchter kalf: nø̄gtǝr [kalf] (Roosteren) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11