34631 |
rammelkar |
ratelkar:
rātǝlkar (L373p Roosteren),
schokkelkar:
šokǝlkar (L373p Roosteren)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
24229 |
ransuil |
ransuil:
eigen spelling; omgespeld
ransy(3)̄l (L373p Roosteren)
|
uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33207 |
rapen |
rapen:
rāpǝ (L373p Roosteren)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (L373p Roosteren, ...
L373p Roosteren)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stoten:
stoeatte (L373p Roosteren),
stoeātte (L373p Roosteren)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
kachelpijpen:
kachelpiepe (L373p Roosteren),
pijpbenen:
pīēpbein (L373p Roosteren)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34093 |
rechterachterkwartier |
kwartier rechts achter:
kwartēr rɛxts axtǝr (L373p Roosteren),
rechts achter:
rɛxs axtǝr (L373p Roosteren)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
kwartier rechts voor:
kwartēr rɛxts vø̜r (L373p Roosteren),
rechts voor:
rɛxs vø̄r (L373p Roosteren)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
17616 |
rechtstaande oren |
spitsoortjes:
spitsuërkes (L373p Roosteren),
varkensoren:
verkesoeāre (L373p Roosteren)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
règen (L373p Roosteren)
|
regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|