34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflater:
kuflātǝr (L373p Roosteren),
koestront:
kustronjtj (L373p Roosteren)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
30051 |
uitzetplanken |
planken:
plɛŋk (L373p Roosteren)
|
De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c]
II-9
|
34043 |
vaalbonte koe |
vaal (bijvgl. nmw.):
vāl (L373p Roosteren),
vaalbonte koe:
vālbǫntjǝ [koe] (L373p Roosteren)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b]
I-11
|
34061 |
vaars |
rind:
renjtj (L373p Roosteren),
rɛntj (L373p Roosteren),
vaars:
vērs (L373p Roosteren),
vēs (L373p Roosteren),
vē̜s (L373p Roosteren),
vɛs (L373p Roosteren)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) vamen:
ǝn nǭlj vē̜mǝ (L373p Roosteren)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
pa:
pa (L373p Roosteren),
papa:
papa (L373p Roosteren),
vad:
vaat (L373p Roosteren),
vader:
vader (L373p Roosteren, ...
L373p Roosteren)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
34497 |
van de leg afraken |
van de leg af zijn:
van dǝ lɛk āf zēn (L373p Roosteren)
|
[N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
(scheuten) afdoen:
āfdōn (L373p Roosteren)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rȳzǝlǝ (L373p Roosteren),
ververen:
vǝrvērǝ (L373p Roosteren)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vàngə (L373p Roosteren)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|