25111 |
bliksem, bliksemflits |
bliksemstraal:
bliksemstraol (L373p Roosteren),
weerlicht:
weirleeg (L373p Roosteren),
weirleegt (L373p Roosteren)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25113 |
bliksemen |
bliksemen:
’t bliksemt (L373p Roosteren)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20686 |
blinde vink |
blinde vink:
blinj vink (L373p Roosteren)
|
Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17683 |
bloed |
bloed:
blood (L373p Roosteren, ...
L373p Roosteren)
|
bloed [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34097 |
bloedaders |
bloedaderen:
blōtǭrǝn (L373p Roosteren),
melkaderen:
mɛlkǭrǝ (L373p Roosteren)
|
Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c]
I-11
|
34150 |
bloedgang |
(het) zuiveren:
zȳvǝrǝn (L373p Roosteren),
bloed af:
blōt āf (L373p Roosteren)
|
Uitscheiding van een niet bevruchte koe. [N 3A, 31]
I-11
|
20693 |
bloedworst |
bloedworst:
bloodwoors (L373p Roosteren)
|
Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
blø̄i̯ǝ (L373p Roosteren)
|
De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.]
I-4
|
20718 |
bloem |
bloem:
bloom (L373p Roosteren),
blōm (L373p Roosteren)
|
Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)]
II-1, III-2-3
|
21107 |
bloemkool |
bloemkool:
bloomkoeāl (L373p Roosteren),
bloomkoeël (L373p Roosteren)
|
bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|