17576 |
wilde hoofdharen |
vleughaar:
vluughaor (L373p Roosteren, ...
L373p Roosteren)
|
hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34026 |
wilde koe |
wilde koe:
welj [koe] (L373p Roosteren)
|
Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.]
I-11
|
19074 |
willen |
willen:
wille (L373p Roosteren)
|
willen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-1-4
|
25160 |
winderig weer |
winderig (weer):
wènjerig weir (L373p Roosteren)
|
winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25209 |
windhoos |
herfstwind:
herfstwèndj (L373p Roosteren)
|
klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18434 |
winkelhaak |
winkelhaak:
weŋkǝlhǫak (L373p Roosteren)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.]
II-9
|
24279 |
winterkoninkje |
winterkoninkje:
wentjerkeuningske (L373p Roosteren),
eigen spelling; omgespeld
wēntjərkøͅneŋkskə (L373p Roosteren)
|
Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] || winterkoning (9,5 overal bekend; klein beweeglijk bruin bolletje met opstaand wiebelstaartje; maakt bolnest met zijopening; veel jongen; zang leuk liedje, ook s winters [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33238 |
winterwortelen |
moren:
mūrǝ (L373p Roosteren)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
17612 |
wipneus |
wipneus:
wipnaas (L373p Roosteren, ...
L373p Roosteren)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34143 |
wisselen van tanden |
breken:
brē̜kǝ (L373p Roosteren),
wisselen:
wesǝlǝ (L373p Roosteren)
|
[N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22]
I-11
|