e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde hoofdharen vleughaar: vluughaor (Roosteren, ... ) hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)] III-1-1
wilde koe wilde koe: welj [koe] (Roosteren) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
willen willen: wille (Roosteren) willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
winderig weer winderig (weer): wènjerig weir (Roosteren) winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)] III-4-4
windhoos herfstwind: herfstwèndj (Roosteren) klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)] III-4-4
winkelhaak winkelhaak: weŋkǝlhǫak (Roosteren) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] II-9
winterkoninkje winterkoninkje: wentjerkeuningske (Roosteren), eigen spelling; omgespeld  wēntjərkøͅneŋkskə (Roosteren) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] || winterkoning (9,5 overal bekend; klein beweeglijk bruin bolletje met opstaand wiebelstaartje; maakt bolnest met zijopening; veel jongen; zang leuk liedje, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1
winterwortelen moren: mūrǝ (Roosteren) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wipneus wipneus: wipnaas (Roosteren, ... ) neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)] III-1-1
wisselen van tanden breken: brē̜kǝ (Roosteren), wisselen: wesǝlǝ (Roosteren) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11