e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwenghout, spoorstok warshout: wē̜shǫu̯t (Roosteren) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zwerm zwerm: zwɛrm (Roosteren) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zweten zweten: zweite (Roosteren), zwijte (Roosteren) zweten [N 10a (1961)] III-1-2
zwezerik zwezerik: zwezerik (Roosteren) Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwoord zwaard: zwaars (Roosteren, ... ) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] III-2-3
één frank frank: 1 frang (Roosteren) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1