e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dragen dragen: drá:ge (Roosteren) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
drenzen zumpen: zumpe (Roosteren) drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)] III-1-4
driepoot bok: bo.k (Roosteren), driebok: dribok (Roosteren) Steun die onder de schoot van de kar gezet wordt en die gebruikt wordt bij het oogsten en eventueel bij het smeren van de as. Voor de woordtypes knecht, kracht, wip, krik en hun samenstellingen is er overlap met de benamingen voor de karwip (zie dat lemma in wld II.11), een hefboom die ook gebruikt wordt bij het smeren van de as. [N 17, 80; JG 1d] I-13
driespeen drie demen: dri dē̜mǝ (Roosteren, ... ), driedemer: dridē̜mǝr (Roosteren) Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117] I-11
driftig lopen driftig lopen: driftig loupe (Roosteren) lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)] III-1-2
drijftol popperel: klemtoon op de "rel  pōperellə (Roosteren) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] III-3-2
drinkbeker drinkbeker: letterlijk overgenomen  drenkbe:ker (Roosteren), drinkpot: drênkpot (Roosteren) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken drinken: drēnkə (Roosteren) drinken [DC 03 (1934)] III-2-3
drinken bij de zeug drinken: dręŋkǝ (Roosteren) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas drinkglas: drenkglaas (Roosteren), glas: glaas (Roosteren) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1