23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
allerheilige (L373p Roosteren)
|
Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerziele (L373p Roosteren)
|
Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
32786 |
andere eggen |
pin[eg]:
pen[eg] (L373p Roosteren)
|
Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.]
I-2
|
33260 |
andere oude klaversoorten |
rolklaver:
rǫl[klaver] (L373p Roosteren)
|
In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14]
I-5
|
33621 |
anjelier |
anjer:
anjer (L373p Roosteren)
|
[DC 17 (1949)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjer:
-
anjer (L373p Roosteren)
|
tuinanjer [DC 17 (1949)]
III-2-1
|
20638 |
appelbol |
appelenbol:
appelebol (L373p Roosteren)
|
Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33494 |
appelboom |
appelenboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelebuimke (L373p Roosteren)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
20698 |
appelmoes |
appelenmoes:
appelemoos (L373p Roosteren)
|
Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20744 |
appeltaart |
taartenpom:
doffe -o-
tartepōm (L373p Roosteren)
|
Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|