e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
punt van het blad van de zeis tip: typ (Rosmeer) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
puntmuts pinnenmuts: pinəmets (Rosmeer) puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)] III-1-3
puthaak stok: stok (Rosmeer) [ZND 32 (1939)] I-7
putter distelvink: disselveenk (Rosmeer), putter: soms  petter (Rosmeer) putter III-4-1
pyjama pyjama {piama}: pižəma (Rosmeer) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
raaf hondsraaf: vroeger  honsroaf (Rosmeer) raaf III-4-1
raampje in een poort venstertje: venstǝrkǝ (Rosmeer) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raamwerk het werk: ǝt wɛrǝk (Rosmeer) Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e] II-9
raat schuit: šōt (Rosmeer) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
rammelkar rammelkar: ramǝlkār (Rosmeer) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13