e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rand van een hoed rand: rant (Rosmeer) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
ranzig garstig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gasteg (Rosmeer), gool: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gēl (Rosmeer) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3
rasp raps: raps (Rosmeer) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
rechterachterkwartier rechts achter: ręs atǝr (Rosmeer) Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11
rechtervoorkwartier rechts voor: ręs vęr (Rosmeer) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
redingote? redingote (fr.): zondags- of feestkleren voor meer gegoede burgers  rədəgoͅt (Rosmeer) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
regels richels: rexǝls (Rosmeer) De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld] II-9
regen (alg.) regen: rēingel (Rosmeer), reͅŋəl (Rosmeer), rêngel (Rosmeer) regen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: reͅŋəl bōͅx (Rosmeer) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje schoertje: šīrkə (Rosmeer) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4