34586 |
lamoen |
gestel:
gǝstɛl (Q093p Rosmeer),
kerstel:
krestǝl (Q093p Rosmeer)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
19584 |
lamp |
lamp:
lāmp (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
wiek:
wik (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer,
Q093p Rosmeer)
|
De lampepit (ook wiek geheeten; Fr. mèche) [ZND 17 (1935)] || lampepit [ZND 01 (1922)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21578 |
land |
land:
laand (Q093p Rosmeer),
lānt (Q093p Rosmeer)
|
land [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
33640 |
landerijen |
land:
lant (Q093p Rosmeer)
|
Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.]
I-8
|
20317 |
lang leven |
lang leven:
znd 30, 15;
lang leive (Q093p Rosmeer),
lànk lijven (Q093p Rosmeer)
|
lang leven [ZND 30 (1939)]
III-2-2
|
18329 |
lang schortlint |
bindel:
beͅnələ (Q093p Rosmeer)
|
linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34614 |
langboom van de wagen |
langboom:
laŋbōm (Q093p Rosmeer)
|
Lange dikke balk die de verbinding vormde tussen het voorstel en het achterstel van de langwagen. Via de lengte van de langboom kan de lengte van de langwagen bepaald worden. Op de langboom rusten de drie rongblokken van de wagen, waarop de rongen gezet konden worden ter ondersteuning van de zijwanden. De langboom steekt achteraan door een opening tussen het rongblok en het asblok en wordt daar verstevigd door de twee achterste tangarmen. Aan de voorzijde is de langboom door middel van een bout verbonden met het rongblok, de draaischijf, de zwik en het asblok, zodat het voorstel wendbaar is. [N 17, 44e; N G, 70b; JG 1b; JG 1d;monogr]
I-13
|
18286 |
lange broek |
lange broek:
laŋ bryk (Q093p Rosmeer)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18368 |
lange grijze kous |
slachtershoos:
släxtərswøzə (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|