e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nagel nagel: noaegəl (Rosmeer), noagel van de vĕĕnger (Rosmeer) [ZND 30 (1939)] III-1-1
nagras, tweede hooioogst achtermaad: ā.tǝrmōt (Rosmeer) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
natuurlijke waterloop beek: bi̯ęk (Rosmeer) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
navel buiknagel: bōknôgel (Rosmeer) Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)] III-1-1
navelbandje buikwindel: bókwindəl (Rosmeer), nagelbandje: noͅgəlbeͅnt`ə (Rosmeer) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
negenoog negenoger: njëggenējger (Rosmeer, ... ) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
neger neger: neger (Rosmeer) neger [ZND 44 (1946)] III-3-1
neus neus: nôes (Rosmeer), nôs (Rosmeer) Neus (mann. of vr.), een fijn neusje. [ZND 05 (1924)] || Zijn neus snuiten. [ZND 07 (1924)] III-1-1
neus van een schoen muil: moͅl (Rosmeer) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusklem praam: prom (Rosmeer) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11