e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuks -vee koebeesten: kø̜u̯bęstǝ (Rosmeer) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
suiker suiker: sükker (Rosmeer) suiker [ZND 07 (1924)] III-2-3
tabak toebak: das sterken tŭwbak (Rosmeer) dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)] III-2-3
tabak snuiven een snuifje pakken: snifke pakke (Rosmeer), snüfke pakke (Rosmeer), toebak snuiven: e.a. opgaven  (tūwbak) snüffe (Rosmeer) snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)] III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Rosmeer), toͅu̯fəl (Rosmeer) de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)] III-2-1
tafelmes tafelmes: tōͅfəlmɛs (Rosmeer) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tanden tanden (mv.): lang tān (Rosmeer) lange tanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
tanden van de hooihark tanden: tan (Rosmeer) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tandpijn tandpijn: tandpijn (Rosmeer) Kiespijn. Ik heb kiespijn. [Lk 05 (1955)] III-1-2
tante mee: mêi (Rosmeer) moei (tante) [ZND 01 (1922)] III-2-2